top of page

zoals de dag in de nacht

wegkruipt, vermoeid van al haar uren geschonken

los ik op in je donkere armen

het is tijd zegt ze de dag laat me zinken en verdwijnen

mijn licht verstuift door de hemel gebogen

neem me en draag me tot morgen

 

kom binnen zegt de zachte nacht

ik ben je tegenwicht ik drink je

en bewaar je tot de ochtend er weer staat

dan laat ik je ruisend vrij en kijk

van steeds verder

hoe jouw licht mij terug doet verdwijnen

binnen is het winter

weinig dat de kale bomen kleedt

en koude die geen wol kan verjagen

wachten tot het overgaat

hier zitten in de eigen stille kern

wit en glad en mooi

maar zonder haardvuur nabij

zeer ongezellig

 

toch geloof ik in de wortels

die onzichtbaar zoeken

naar alles wat nog zou kunnen voeden

in die natte grond

wat de kale takken overeind kan houden

want wat boven groeit en bloeit en sterft

raakt niet aan wat beneden leeft

Samson

hij had zijn haar geknipt

zo verbrosd keek hij me aan

ontdaan van lokken 

bleek hij ontdaan van betovering

een woestijn waar ooit het oerwoud groeide

nu gewoon

een man met kapsel als zo velen

neergelegd zijn spelen

droomt niet meer van wild en magisch

ik herinner mij de vraag

houd ik zo nog wel van hem?

de speelvogel zonder pluimen kent geen spel

in het nest verkwetsbaard op de wormen wacht

maar ik wil geen moedervogel zijn

ik wil iemand die rond mij vliegt

fier en onbeschaamd 

niet deze kale schuld

die wegkruipt van zijn eigen toverkracht

bottom of page